jaren negentig
Geschiedenis
Met de totstandkoming van het eerste ‘paarse’ kabinet van PvdA, VVD en D66 in de zomer van 1994 werd een politieke droom van de JOVD werkelijkheid. Mede door toedoen van de in 1988 aangetreden voorzitter Mark Rutte onderhandelde de JOVD vanaf 1991 met de Jonge Democraten (D66) en Jonge Socialisten (PvdA) over een ‘Paars regeeraccoord’ van deze drie partijen, zonder het CDA. De tekst werd een jaar later gepresenteerd en kreeg veel lovende reacties. Nadat het eerste paarse kabinet in augustus 1994 van start was gegaan, liet een nieuw centraal politiek thema voor de JOVD op zich wachten.
Politieke opstelling
Met voorzitter Mark Rutte als gangmaker maakte de JOVD zich in aan het begin van de jaren negentig sterk voor een ‘paarse samenwerking tussen de liberalen en socialisten’, zonder het CDA. In de nota Mikken op het midden uit 1989 was zelfs gepleit voor een fusie tussen VVD en D66 op de langere termijn. De Tweede Kamerfracties van deze partijen wezen dit meteen af. Ruttes plan van een samengaan van de JOVD en de Jonge Democraten (JD) van D66 noemden de laatsten een ‘goedkope publiciteitsstunt’.
Relatie JOVD-VVD
In de jaren negentig werd de samenwerking tussen de VVD en JOVD intensiever. Zij kreeg gestalte in diverse projecten, symposia en de jaarlijkse topkadercursussen. In 1995 werd de commissie Samenwerkingsprojecten JOVD-VVD ingesteld, die onder meer jongerenwerkbezoeken aan bedrijven en instellingen organiseerde, en ‘jongerenontbijten’ in de studentensteden Rotterdam en Leiden. Enkele tientallen jongeren ontbeten hier met minister van Financiën Gerrit Zalm, die aan de tand gevoeld werd over de euro en het begrotingstekort. De commissie kwam ook met een ‘instapcursus liberalisme’ voor jongeren. In haar jaarverslagen roemde de JOVD de vruchtbare samenwerking met de VVD, maar benadrukte zij ook haar organisatorische en politieke onafhankelijkheid. Dat laatste kon de buitenwacht moeilijk ontgaan, gezien de soms forse kritiek van de jongerenorganisatie op VVD-leider Frits Bolkestein.
Organisatie
De JOVD ging de jaren negentig in onder leiding van de in november 1988 tot voorzitter verkozen Mark Rutte. Hij trad op 22 juni 1991 terug, na een termijn van ruim twee-en-een-half jaar. Rutte was daarmee in het hoofdbestuur een toonbeeld van stabiliteit, want het was in deze periode een rumoerig komen en gaan van bestuursleden. In 1994 trad de meerderheid van het hoofdbestuur af – een unicum. De drie overgebleven bestuursleden herverdeelden de portefeuilles, maar bezorgde afdelingen riepen een buitengewone algemene vergadering uit. Moties van afkeuring en wantrouwen werden verworpen; een motie van vertrouwen (treffend ‘Halleluja’ geheten) werd met circa 95 procent van de stemmen aangenomen.
Verenigingsleven
Het eindrapport Wie kan delen kan ook vermenigvuldigen van de commissie-Van Dalen, die het protocol over de nieuwe relatie tussen de JOVD en de VVD uitwerkte, biedt een goede inkijk in het functioneren van de JOVD. In mei 1999 telde de vereniging 1315 leden in zestig afdelingen. Van die afdelingen waren er slechts 23 actief (ruim een derde). Tien waren er inactief en maar liefst 27 ‘slapend’ (bijna de helft) – dat wil zeggen: geen leden. De meest actieve afdelingen waren in de universiteitssteden te vinden: Groningen (138 leden), Amsterdam (133), Rijnmond (met Rotterdam; 109) en Eindhoven (80).