Het eindrapport Wie kan delen kan ook vermenigvuldigen van de commissie-Van Dalen, die het protocol over de nieuwe relatie tussen de JOVD en de VVD uitwerkte, biedt een goede inkijk in het functioneren van de JOVD. In mei 1999 telde de vereniging 1315 leden in zestig afdelingen. Van die afdelingen waren er slechts 23 actief (ruim een derde). Tien waren er inactief en maar liefst 27 ‘slapend’ (bijna de helft) – dat wil zeggen: geen leden. De meest actieve afdelingen waren in de universiteitssteden te vinden: Groningen (138 leden), Amsterdam (133), Rijnmond (met Rotterdam; 109) en Eindhoven (80).
Voor de afdelingen in de provincie Groningen was dit het beeld: de afdeling in de stad (alsmede enkele gemeenten in de omgeving) had – zoals vermeld – 138 leden, voornamelijk studenten. ‘De afdeling heeft gedurende het hele jaar activiteiten en heeft weinig aandacht en/of sturing nodig.’ Het ging dan om sprekers- en discussieavonden, cursussen, disputen, sociale activiteiten en een afdelingsblad. De afdeling Noord-Groningen daarentegen telde maar twintig leden en werd omschreven als een ‘kleine, provinciaalse afdeling met zo nu en dan een activiteit, voornamelijk m.b.t. de landbouw’. De Compagnie (die grote delen van Groningen èn Drente bestreek) had 26 leden, maar ‘weinig activiteiten’. Oost-Groningen was met nul leden een slapende afdeling.
Al met al woonde zo’n zestig procent van de JOVD-leden in afdelingen in universiteitssteden (met soms enkele randgemeenten erbij). Studenten bepaalden daarmee in belangrijke mate het beeld van de JOVD. Meer dan de helft was tussen de 21 en 27 jaar; ruim een kwart jonger dan 21 en vijftien procent tussen 27 en 30 jaar. Vrouwen maakten circa dertig procent van het ledenbestand uit, zo was in 1990 gebleken, maar het verenigingskader was overwegend mannelijk. Om meer vrouwen actief te krijgen werd in november 1990 de projectgroep ‘Aletta Jacobs’ opgericht, met als doel vrouwelijke JOVD’ers te activeren en meer vrouwelijke leden te werven. De cultuur in de JOVD was echter niet altijd vrouwvriendelijk. Zo organiseerde de afdeling ’t Gooi ‘nationale zangavonden’ waar vrouwen niet welkom waren (als zij al hadden willen komen). Leden van deze afdeling hadden ook in 1994 een bh ontvreemd uit de bruidssuite van het hotel waar het JOVD-congres werd gehouden. Ook werden er ‘kledingvoorschriften’ voor de afdeling opgesteld: ‘voor de heren een hagelwit overhemd, een donkerblauwe blazer en schoon ondergoed, voor de vrouwen onthaarde benen, leren instapschoenen met gouden gesp en een donkerblauwe rok van duurzame kwaliteit’. Deze grap werd door het hoofdbestuur niet op prijs gesteld. Belangrijker was dat de afdeling in extreemrechts vaarwater leek te zijn verzeild, waarna zij werd opgeheven.
In 1999 bestond de JOVD vijftig jaar, wat uitgebreid werd gevierd. Ter gelegenheid van het tiende lustrum verscheen het boek JOVD 1949-1999, en verder werd Hans Wiegel op het lustrumcongres tot erevoorzitter benoemd. Tijdens de receptie kon traditiegetrouw het hoofdbestuur worden gefeliciteerd, maar de aandacht van veel leden ging meer uit naar ‘de tafel met gratis sigaren, naar de bar en naar elkaar’, aldus het verslag in De Driemaster. Daarna volgde het galadiner en feest, waarbij de heren vanzelfsprekend in smoking en een vlinderstrik verschijnen. ‘Dassen horen natuurlijk niet op een gala’, aldus Tineke Prins op de ‘lustrum partypagina’.