Relatie JOVD-VVD jaren vijftig

De oprichting van de JOVD op 26 februari 1949 was voorbereid door de ‘Jongeren-commissie’ van de VVD. Zij werd vernoemd naar de VVD: ook de jongerenorganisatie tooide zich in haar naam met de termen ‘vrijheid’ en ‘democratie’. Van de VVD kreeg de JOVD een startsubsidie van 4500 gulden. De relatie met de moederpartij was meteen punt van discussie, zo toont het verslag van de bijeenkomst.

Politieke opstelling jaren zestig

Aan het begin van de jaren zestig droeg de JOVD nog uit dat zij zich vooral als een studiegroep zag en minder als een politieke organisatie. Op de jaarlijkse congressen en tijdens kaderbijeenkomsten werd er veel gedebatteerd over verschillende politieke onderwerpen die in politiek opzicht niet altijd direct relevant waren, zoals de Europese integratie en landbouw. Toch kwamen ook meer actuele kwesties op de agenda: de toekomst van Nieuw-Guinea was een gevoelig vraagstuk in de Nederlandse politiek en ook thema's als de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd speelden in die tijd.

Verenigingsleven jaren zestig

In de jaren zestig mengde de JOVD zich steeds meer in de politiek van alledag, vaak op een serieuze manier. Dat diende niet ten koste te gaan van het plezier, vond voorzitter Hans Wiegel: politiek moest niet alleen ernstig zijn, maar ook leuk. Vergaderingen combineerde hij met gezelligheid. Met zijn kwajongensstreken en zijn bravoure kreeg Wiegel veel gedaan.

Organisatie jaren zestig

De toename van het ledental tot zo’n 2000 aan het einde van de jaren vijftig leidde tot een bescheiden professionalisering van de JOVD: met de gestegen inkomsten uit de contributies kon er voor het eerst een betaalde administratief medewerkster worden aangesteld. Al snel daalde het aantal leden tot 1730 in 1963.

Relatie JOVD-VVD jaren zestig

In de woelige jaren zestig waren de VVD en de JOVD zeker niet te typeren als twee handen op één buik. Het schuurde nogal eens tussen beide organisaties, zeker nadat in de herfst van 1966 D66 op het politieke toneel was verschen­en en voor een deel van de JOVD-achterban een reëel alternatief bleek. Dat had ook te maken met bepaalde overeenkomsten tussen de JOVD en D66: beide meenden dat de democratie gebrekkig functioneerde.