Politieke opstelling jaren zestig

Applaus voor Oud op het lustrumcongres 1964.
Applaus voor Oud op het lustrumcongres 1964.

Aan het begin van de jaren zestig droeg de JOVD nog uit dat zij zich vooral als een studiegroep zag en minder als een politieke organisatie. Op de jaarlijkse congressen en tijdens kaderbijeenkomsten werd er veel gedebatteerd over verschillende politieke onderwerpen die in politiek opzicht niet altijd direct relevant waren, zoals de Europese integratie en landbouw. Toch kwamen ook meer actuele kwesties op de agenda: de toekomst van Nieuw-Guinea was een gevoelig vraagstuk in de Nederlandse politiek en ook thema's als de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd speelden in die tijd. De trekpaardenconferenties, oorspronkelijk bedoeld om interne organisatorische aangelegenheden te bespreken, gingen steeds meer over politieke onderwerpen.

De JOVD ging zich steeds meer focussen op de actuele politiek. In juni 1964 sprak het congres zich in de resolutie ‘Demostaat’ uit voor 'democratisering van de staatsinstellingen'. De jongerenorganisatie bepleitte afschaffing van de Eerste Kamer, evenals de invoering van een beperkt referendum en een vorm van districtenstelsel. Dat de JOVD de monarchie in twijfel trok kwam in liberale kringen hard aan: de aanwijzing van het staatshoofd door erfopvolging vond zij niet democratisch. De oplossing was echter halfzacht: pas wanneer het Huis van Oranje geen rechtstreekse opvolgers meer had, moesten de kiezers beslissen over de staatsvorm.

In november 1966 bracht de JOVD voor het eerst een politiek program uit (‘Stemverheffing’), dat werd gezien als progressief-liberaal. In het ontwerpprogram stonden elf stellingen, die door het sociaaldemocratische dagblad Het Vrije Volk 'Elf over Roze' werden gedoopt, verwijzend naar het kort daarvoor uitgebrachte Tien over Rood van Nieuw Links (een vernieuwingsbeweging van radicale jongeren in de PvdA). De JOVD verlangde onder meer afschaffing van de filmkeuring, vergroting van de medezeggenschap van de werknemers en uitbreiding van de ontwikkelingshulp.

In 1966 stelde de JOVD een nieuw beginselprogram vast. De terughoudendheid ten aanzien van het begrip ‘liberalisme’ was al lang verdwenen; in de beginselverklaring noemde de JOVD zich een ‘liberale organisatie’. Zij beschouwde ‘als het doeI van het liberalisme: het bevorderen van de geestelijke en materiele ontplooiing van de burgers’. Aan de vier beginselen vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid en sociale gerechtigheid werd ‘gelijkwaardigheid’ toegevoegd.

Elf over Roze
Het politiek programma van de JOVD werd door de Het Vrije Volk 'Elf over Roze' gedoopt, 1966.