Geschiedenis jaren zeventig

Het JOVD-hoofdbestuur in 1973.
Het JOVD-hoofdbestuur in 1973.

De verhouding met de VVD hield de JOVD in de jaren zeventig misschien nog wel het meest bezig – direct en indirect. De liberale jongeren richtten zich overeenkomstig het congresbesluit uit 1969 in de eerste plaats op de VVD, maar benutten de ruimte die die uitspraak bood ook om contact met D66 te onderhouden. Geleidelijk aan raakte D66 echter buiten beeld. Na een diepe crisis rond 1973 herstelde D66 zich in electoraal en organisatorisch opzicht, waarna zij geen behoefte meer had om met de JOVD over partijvorming te praten. Tegelijk werden de banden tussen de JOVD en de VVD nauwer als gevolg van de invoering – in 1976 – van overheidssubsidiëring voor politieke jongerenorganisaties. Om voor ondersteuning uit de staatskas in aanmerking te komen, dienden deze formeel te worden erkend door een geestverwante Tweede Kamerfractie. Dat dit voor de JOVD de VVD-fractie was, was boven elke discussie verheven. Met deze keuze kwam het altijd gevoelige thema van de onafhankelijkheid van de JOVD wel weer hoog op de agenda.

De overheidssubsidie was voor de JOVD een uitkomst: financieel ging het met de organisatie niet goed, als gevolg van de daling van het ledental die in 1967 was begonnen. In 1972 waren er nog maar 500 leden. Het was dan ook geen wonder dat de achtereenvolgende penningmeesters in deze jaren steevast hun nood klaagden. Ook al was de VVD geen voorstander van overheidssubsidie voor politieke partijen en hun jongerenorganisaties – de VVD’er Henk Vonhoff moest er als staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (CRM) in 1971-1973 niets van hebben –, de JOVD liet zich de materiële ondersteuning welgevallen. Toen ook het ledental nog aantrok, was het mogelijk de organisatie wat te professionaliseren. De nieuwe leden kwamen deels op de JOVD af omdat ze weinig op hadden met de linkse tijdsgeest, die onder meer tot uitdrukking kwam in het kabinet-Den Uyl. Dit meest linkse kabinet in de Nederlandse politieke geschiedenis werd gedomineerd door de ’progressieve drie’: de PvdA, D66 en de PPR. De felle oppositie van VVD-leider Hans Wiegel tegen dit kabinet straalde af op de JOVD.

Aan het begin van de jaren zeventig  overlegde het hoofdbestuur van de JOVD enkele keren met een delegatie van D66 over liberale partijvorming. Deze informele gesprekken werden in 1973 voortgezet in de ‘gespreksgroep JOVD – D’66’, die in Hotel Des Indes in Den Haag bijeen kwam. Het overleg was geheim, maar hoofdredacteur Jan Weggemans lichtte in mei 1973 in een artikel in De Driemaster een tipje van de sluier op. Geleidelijk aan ging het Des Indes-beraad discussiëren over een regeringscoalitie van VVD, D66 en PvdA, dus zonder confessionele partijen. Doordat de VVD en de PvdA altijd elkaar wederzijds uitsloten van regeringssamenwerking, kregen de ARP, CHU en KVP alle ruimte om bijvoorbeeld de legalisering van abortus te blokkeren. Aan het Des Indes-beraad namen vervolgens ook enkele PvdA-Tweede Kamerleden deel, zoals oud-JOVD-voorzitter Hein Roethof , die in 1964 PvdA-lid was geworden. Aanvankelijk was Henk Korthals voorzitter van het overleg. Na zijn overlijden in 1976 volgde Molly Geertsema hem op. De geheime gesprekken werden in 1979 aan het licht gebracht door het weekblad Nieuwsnet.

JOVD-voorzitter Ed Nijpels, 1974
JOVD-voorzitter Nijpels, 1974.
De cover van het weekblad Nieuwsnet nadat de geheime gesprekken tussen VVD, PvdA en D66 zijn uitgelekt
Cover Nieuwsnet, 29 september 1979.