De toename van het ledental tot zo’n 2000 aan het einde van de jaren vijftig leidde tot een bescheiden professionalisering van de JOVD: met de gestegen inkomsten uit de contributies kon er voor het eerst een betaalde administratief medewerkster worden aangesteld. Al snel daalde het aantal leden tot 1730 in 1963. In dat jaar presenteerde vice-voorzitter Hans Wiegel het ‘Plan 2000’, met als doel om weer op 2000 leden te komen. In 1967 was dat gelukt, waarna overigens opnieuw een teruggang inzette – tot ongeveer 500 leden in 1972. De tijdgeest was links, het liberalisme werd als behoudend beschouwd, en het rommelde in de JOVD vanwege de komst van D66 – de jongeren lieten de JOVD links liggen.
Plan 2000 beoogde verder een bestuurlijke reorganisatie. Het hoofdbestuur werd verkleind en er kwam een ‘Verenigingsraad’, bestaande uit de hoofdbestuursleden en de voorzitters van een aantal commissies en van de districten. Dit ‘contactcollege voor de grote lijnen’ moest het hoofdbestuur van advies dienen over beleid en organisatie en als schakel fungeren in de communicatie tussen de JOVD-top en de regionale districten en lokale afdelingen. Deze structuur bleef een kleine twintig jaar in tact, tot 1982. Verder kwamen er ‘vliegende brigades’, die aan afdelingen ondersteuning boden. Om de communicatie tussen hoofdbestuur en afdeling te verbeteren verscheen in 1965 het eerste nummer van het HB-Bulletin.
Al met al werd het wel drukker in de JOVD. Naast de Verenigingsraad kwamen er enkele organisatorische commissies bij, terwijl er ook ad hoc commissies konden worden ingesteld ter voorbereiding van de politieke meningsvorming over allerlei thema’s. In 1961 kwam de algemene vergadering voor het eerst twee keer bijeen, wat zo zou blijven. Voor JOVD’ers was er volop gelegenheid om actief te worden.